dinsdag 13 december 2011

Tweede bijeenkomst Kolibrie-KinderCoaching: over leren met plezier, hersenen en personages

Ben je anders als je hoogbegaafd bent? Ja, en dan is het fijn om met anderen samen te zijn die dat herkennen. Dat zag ik tijdens de eerste bijeenkomst bij  Kolibrie KinderCoaching  gebeuren.
En dat begreep ik uit de enthousiaste reacties van ouders over het positieve effect op hun hoogbegaafde kinderen.
Anders is niet verkeerd, anders is alleen anders.
Ze weten nu wat hen te wachten staat, enthousiast komen ze binnen. We bekijken de mindmaps die ze gemaakt hebben. Thuis hebben ze aanvullingen gemaakt, ze vonden het leuk om er nog verder over na te denken. Wat me plezier doet: een van hen heeft een tak gemaakt voor wat hij haat: taal en speling, en hij heeft speling expres fout geschreven zegt hij nadrukkelijk en grijnzend.
Voor mij was dat aanleiding om een stukje voor te lezen dat ik eerder die dag had overgeschreven uit Querido’s poëziespektakel 2, getiteld  Ik wil een naam van chocola.
Naast  prachtig geïllustreerde gedichten staat daar van verschillende schrijvers een ‘recept voor een gedicht’. Jef Aerts schrijft daar:
“Niet teveel nadenken over schrijffouten. Durf slecht te schrijven. Ga met een schriftje in de zon zitten en laat alles borrelen.” Dat vinden ze leuk want deze man staat toch maar in een boek nu!

Vervolgens praten we over hersenen, hoe die werken. Dit soort onderwerpen begin ik altijd met de vraag of ze er zelf al iets over weten. Zo komt even de taakverdeling tussen linker- en rechterhelft langs. Ze zijn snel klaar met de vraag waar je je hersens bij nodig hebt: alles. Ademen, bewegen, alles. We bekijken een plaatje met een paar neuronen die contact maken. Hoeveel zou je er daarvan hebben? De laagste gok is 10, de hoogste een miljoen. Ze zijn onder de indruk als ik zeg dat je er 60 tot 100 miljard hebt.
Mijn bedoeling is om duidelijk te maken wat er gebeurt als je iets leert of iets nieuws doet, dat er dan nieuwe verbindingen in je hersens gemaakt worden. Ondersteund door plaatjes die beginnen met weinig belopen paadjes en eindigen met ingewikkelde asfaltconstructies van wegen die langs en onder elkaar door lopen, begrijpen ze dat hoe vaker een paadje gebruikt wordt, hoe steviger en sterker dat wordt. Zo werkt het ook met hersenverbindingen: hoe vaker je iets oefent of doet, des te sterker de verbindingen en des te beter en makkelijker je iets kunt.

De jongens gaan nadenken over de volgende vraag:

Als we in een andere wereld zouden leven, wie of wat zou jij dan willen zijn?

Dit wordt het ‘personage’ waar we het vorige keer over hebben gehad. Ze nemen er even de tijd voor. Langzaamaan komen er wat dingen op papier, via een mindmap, via gestructureerde rijtjes, via een tekening die later aangevuld wordt, ze zijn geconcentreerd aan het werk en als vanzelf ontstaat in hun hoofd een verhaal om deze figuur. Ze vinden het fijn dat ze vrij zijn in de manier waarop ze het uitwerken, ze mogen hun impulsen volgen.
Het is de bedoeling dat ze bedenken hoe hun personage eruitziet, maar ook wat hij goed kan. Als ze dat bepaald hebben gaan ze een leerweg voor die vaardigheid bedenken. Dus iemand die uiteindelijk over daken kan springen, zal eerst gewoon in de lucht springen, en dan steeds ietsje hoger en moeilijker, en soms gaat het nog weleens mis. Dat er dingen nog niet meteen goed lukken schrijven we ook in het schema.

Bij de start van een leerweg is de verbinding nog niet zo sterk, aan het eind zijn je hersens optimaal gemaakt om die vaardigheid goed te kunnen. Je kunt zelf kiezen om ergens voor te gaan oefenen. Je bent dus zelf de baas over hoe je  hersenen zich ontwikkelen en waar je steeds beter van wordt.
Er is wel iets dat het leren en maken van verbindingen vergemakkelijkt, nl. motivatie: als je het leuk vindt wat je leert gaat leren veel makkelijker. En motivatie voel je eerder bij taken die bij je passen. Leren doe je als je dingen doet die je nog net niet kunt.
Het vak ‘nieuwsbegrip’ wordt erbij gehaald. De drie oudsten krijgen dat vak allemaal. Het is een beetje saai vinden ze, of in ieder geval kan het beter.  Ik vraag of ze het leuk zouden vinden om aanvullende vragen zelf te bedenken. Daar leven ze van op, ja, dat zou hen wel leuk lijken. (Ideetje voor de juf: deze kinderen zelf aan het werk zetten.  Zij steken er wat van op enmisschien is het wel iets dat voor veel kinderen interessant is.)

We eindigen met plannen maken voor volgende week, dan gaan we de personages maken. Ze hebben goede plannen, er gaat met klei, gekleurd papier, schmink en nog meer gewerkt worden.
Ik ben weer heel benieuwd wat volgende week oplevert. Zij hebben er zin in, maar ik ook!


1 opmerking:

  1. Onze jongste zoon zou bij Hilde starten op vrijdag. Leuk! Ik was alleen een beetje bezorgd over het overvolle vrijdagprogramma. Eerst een lange dag school, dan 1,5 uur aansluitend bij Hilde en dan na het eten nog naar schaakles. En dat allemaal aan het einde van de week. Maar goed we zouden wel zien hoe dit zou uitpakken.

    Ik had mij zorgen gemaakt om niets. Er kwam een stralend jongentje bij Hilde vandaan. Vol energie. "Wil je nog wel naar schaken?", vroeg ik hem. "Natuurlijk!". Hij heeft tot aan het eten uit volle borst gezongen, fluitend ging hij naar schaken en helemaal gelukkig viel hij in slaap die avond.

    Het was een openbarig voor hem dat er meer kinderen zijn zoals hij. Dat hij even niet anders is dan de rest. Dat hij serieus wordt genomen. Kortom, een verademing voor hem EN voor ons. Wat is het toch fijn wanneer je merkt dat je kind lekker in zijn vel zit en dat hij blij is. Jammer dat deze training maar 7 keer is...

    BeantwoordenVerwijderen